NTVO - jaargang 19, nummer 3, mei 2022
dr. A. de Graeff , dr. B. Betzel , dr. T.M. Bisseling , dr. L. Brouwer-Hol , dr. C.M.C. le Clercq , drs. T.M. van Dun , drs. M.T.W. Gaastra , drs. A. Horikx , drs. H.A.M. van Maanen , A.R. Schrijver , dr. H.B. Thio , drs. I.D. van Trigt , dr. C.A. van den Berg-Verberkt
De richtlijnen ‘Jeuk, hik en overmatig zweten bij patiënten in de palliatieve fase’ zijn in 2020 en 2021 herzien. De leden van de werkgroepen waren gemandateerd namens diverse wetenschappelijke, beroeps- en patiëntenverenigingen. Aan de hand van een knelpuntenanalyse zijn uitgangsvragen geformuleerd over:
Deze uitgangsvragen zijn evidence-based uitgewerkt. De andere onderdelen van de richtlijnen zijn consensus-based herzien. In dit artikel wordt een kort overzicht gegeven van de belangrijkste aanbevelingen van de richtlijnen.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:99–104)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 2, march 2015
drs. R.W.M. Schrauwen , dr. T.M. Bisseling , dr. J.J. Bonenkamp , dr. S.A. Radema , prof. dr. C. Rosman , dr. P.M. Braam
Inleiding: De incidentie van slokdarmkanker zal de komende jaren naar verwachting toenemen. Een groot aantal patiënten zal ouder zijn dan 75 jaar. Sinds de publicatie van de CROSS-studie in 2012 is de behandeling voor een potentieel resectabel slokdarmcarcinoom neoadjuvante behandeling met chemoradiotherapie (CRT) gevolgd door resectie. In de CROSS-studie werden patiënten geëxcludeerd indien ze ouder waren dan 75 jaar en/of een tumorlengte hadden van meer dan 8 cm. In de klinische praktijk worden ook deze patiënten volgens het CROSS-schema behandeld indien zij fit genoeg worden geacht. Het doel van deze studie is om de effectiviteit en toxiciteit van de huidige behandeling van het curabel slokdarmcarcinoom te analyseren voor de populatie die vanwege leeftijd of tumorlengte niet voldoet aan de inclusiecriteria van de CROSS-studie.
Methode: Patiënten die in het Slokdarm Centrum Oost-Nederland tussen 2005 en november 2013 neoadjuvant waren behandeld met CRT gevolgd door een resectie werden geïncludeerd. Vervolgens werden ze in 2 groepen gedeeld: groep 1 ‘binnen de inclusiecriteria CROSS’ (n=110) en groep 2 ‘>75 jaar en/of tumorlengte >8 cm’ (n=16). Primair werd gekeken naar het verschil in ziektespecifieke overleving en algemene overleving en secundair naar de verschillen in bijwerkingen, percentage onderbrekingen van therapie en complete remissie na chemoradiatie.
Resultaten: In deze kleine studie leek er geen verschil in effectiviteit te zijn tussen groep 1 en groep 2. De ziektespecifieke overleving verschilde niet tussen de 2 groepen, hoewel groep 2 wel een kortere algehele overleving had (3,6 vs. 6,2 jaar; p=0,02). Bijwerkingen ten gevolge van de chemoradiotherapie werden vaker gerapporteerd bij een subgroep van 75-plussers (n=9) (89% vs. 64%; relatief risico van 1,4; 95%-betrouwbaarheidsinterval (BI) 1,1–1,8) net als de postoperatieve complicaties (100% vs. 65%; relatief risico 1,5; 95%-BI 1,3–1,8). De behandeling moest bij de subgroep 75-plussers ook vaker worden onderbroken (33% vs. 6%; relatief risico 5,8; 95%-BI 1,7–19,5). Bij de subgroep langere tumoren (n=7) konden we geen verschillen in toxiciteit aantonen. Een opvallende bevinding was verder een relatief laag percentage tumorrest na CRT bij 75-plussers in vergelijking tot de groep ‘binnen de inclusiecriteria CROSS’ (50% vs. 83%; relatief risico 0,6; 95%-BI 0,3–1,2).
Conclusie: Wij vonden aanwijzingen voor het optreden van meer complicaties en een gelijke effectiviteit bij een kleine groep ouderen die volgens chirurg, oncoloog en radiotherapeut in aanmerking kwamen voor neoadjuvante CRT gevolgd door een resectie. Hoewel eveneens gebaseerd op kleine aantallen, vonden we geen verschil in effectiviteit of toxiciteit bij patiënten met een tumorlengte >8 cm.
Discussie: Deze resultaten moeten voorzichtig worden geïnterpreteerd door het retrospectieve karakter, de kleine aantallen en de selectie die heeft plaatsgevonden.
Het is nodig om de onderzoekspopulatie uit te breiden en om onze bevindingen prospectief verder te onderzoeken. Gezien het hoge percentage postoperatieve complicaties in de ouderengroep zou de behandeling chemoradiotherapie met surveillance als een nieuwe be-handelmogelijkheid verder moeten worden onderzocht.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:50–7)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.