NTVO - jaargang 21, nummer 1, maart 2024
drs. S.M. Ernst , dr. J.H. von der Thüsen , prof. dr. A.-M.C. Dingemans
In westerse populaties is de KRAS-mutatie de meest voorkomende oncogene ‘driver’ bij niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), waarbij ongeveer een derde van de niet-plaveiselcelcarcinomen, met name adenocarcinomen, een KRAS-mutatie heeft. De KRAS-G12C-mutatie komt daarbij het vaakste voor: bij 10–13% van alle niet-plaveiselcel-NSCLC. De KRAS-mutatie werd lange tijd als ‘undruggable’ beschouwd, maar langzaam komen de eerste KRAS-G12C-specifieke remmers nu naar de klinische praktijk. Gezien de beperkte effectiviteit van deze middelen bieden ze echter nog geen overtuigend alternatief voor de (chemo-) immuuntherapie in de eerste lijn en hoewel er remmers in ontwikkeling zijn voor andere typen KRAS-mutaties, zijn deze momenteel nog niet beschikbaar in de dagelijkse klinische praktijk. Hierdoor blijven chemo-en immuuntherapie als combinatietherapie of sequentiële therapie de standaardbehandeling voor patiënten met gemetastaseerd KRAS-gemuteerd NSCLC.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2024;21:22–8)
Lees verderNTVO - jaargang 20, nummer 1, maart 2023
dr. J. Wolf , prof. dr. J.M. Kros , dr. D. Mustafa , dr. J.H. von der Thüsen
Op 26 oktober 2022 promoveerde J.L. Wolf aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam op het proefschrift, getiteld ‘Augmenting the power of small biopsies in thoracic oncology by the use of state-of-the-art ancillary techniques’. Het promotietraject werd geïnitieerd en begeleid door dr. J.H. von der Thüsen (copromotor, afdeling Pathologie, Erasmus MC) samen met dr. D. Mustafa (copromotor, Erasmus MC), waarbij prof. dr. J.M. Kros (afdeling Pathologie, Erasmus MC) als promotor optrad. De belangrijkste bevindingen worden hieronder uiteengezet.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2023;20:39–42)
Lees verderNTVO - 2021, nummer 7, october 2021
drs. N. Rijnsburger , dr. J.L. Derks , prof. dr. E.J.M. Speel , dr. J.H. von der Thüsen , prof. dr. A.M.C. Dingemans
Het grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom (LCNEC) is een zeldzaam type longkanker met een slechte prognose. De diagnose LCNEC wordt ongeveer bij 1–2% van alle longtumoren gesteld. Volgens de WHO-criteria van 2021 is de diagnose alleen met zekerheid vast te stellen op resectiemateriaal. De LEGO-studie is een prospectieve, landelijke studie met als doel enerzijds het verbeteren van de diagnostische accuraatheid op het biopt door middel van aanvullende immuunhistochemische kleuringen voor neuro-endocriene markers en anderzijds het analyseren van overleving en respons op chemotherapie bij verschillende LCNEC-subtypen.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2021;18:253-5)
Lees verderNTVO - 2020, nummer 5, august 2020
dr. D. Cohen , G.L.J.H. van Leenders , prof. dr. S.M. Willems , dr. J.H. von der Thüsen
Immuuntherapie gericht op de remming van de interactie van ‘programmed cell death protein 1’ (PD-1) en zijn ligand, ‘programmed cell death protein 1-ligand’ (PD-L1), heeft de laatste jaren haar intrede gedaan in de oncologie en wordt inmiddels ook in Nederland in diverse orgaansystemen met succes toegepast. Sommige patiënten (bijv. bij melanomen) komen ongeacht de expressie van PD-L1 in tumorweefsel in aanmerking voor immuuntherapie, maar bij andere tumoren is de indicatiestelling voor anti-PD-1/PD-L1-behandeling, en soms de beslissing met betrekking tot immuuntherapie als monotherapie of in het kader van combinatietherapie (met name met chemotherapie) afhankelijk van de aanwezigheid van PD-L1 in tumorcellen en/of immuuncellen. Dit is tot dusverre het geval voor niet-kleincellig longcarcinoom, urotheelcelcarcinoom, hoofd-halscarcinoom en mammacarcinoom. PD-L1-expressie wordt in deze tumoren bepaald door middel van immuunhistochemie, waarbij de methodiek, het specifieke antilichaam en de gehanteerde afkapwaarden sterk variëren tussen tumortypen en geneesmiddelen. In dit overzichtsartikel wordt de stand van zaken van het Nederlandse testlandschap voor PD-L1 weergegeven, met specifieke aandacht voor verschillende gangbare tumortype-geneesmiddeltestcombinaties.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:185-92)
Lees verderNTVO - 2018, nummer 5, august 2018
drs. J. Minnema-Luiting , drs. C.M.J. Steendam , prof. dr. R.H.N. van Schaik , prof. dr. W.N.M. Dinjens , dr. J.H. von der Thüsen , prof. dr. J.G.J.V. Aerts
Deze 66-jarige patiënte, bekend met stadium IV niet-kleincellig longcarcinoom met een activerende mutatie in exon 19 van de ‘epidermal growth factor receptor’ (EGFR), werd behandeld met een eerstelijns-EGFR-tyrosinekinaseremmer (TKI). Na één jaar behandeling was de ziekte progressief en werd in het bloed de resistentiemutatie T790M gevonden. De responskans bij behandeling met derdegeneratie-EGFR-TKI’s is even hoog bij detectie van T790M in het bloed als bij vaststelling op weefsel. De bevinding van T790M was dan ook reden om de behandeling om te zetten naar osimertinib, met een fraaie partiële respons tot gevolg. Detectie van circulerend tumor-DNA, zoals dat bij een ‘liquid biopsy’ gebeurt, wordt momenteel nog beperkt klinisch ingezet. Zoals hier beschreven, kunnen resistentiemechanismen worden aangetoond in het bloed met ook vastgestelde respons op behandeling. Dit kan weefseldiagnostiek in specifieke gevallen overbodig maken. Het toepassingsgebied van ‘liquid biopsy’ zal zich in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid verder uitbreiden. Hiervoor is meer onderzoek nodig.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:175–9)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.