Articles

Landelijke gerandomiseerde studies naar stereotactische ablatieve radiotherapie bij pancreastumoren: ARCADE, PANCOSAR en LAPSTAR

NTVO - jaargang 22, nummer 1, maart 2025

drs. J.C.M. Scheepens , drs. C. van Vliet , drs. N.K.N. Jorritsma , dr. E. Versteijne , dr. J.K. van Vulpen , dr. A.M.E. Bruynzeel , dr. L.A. Daamen , prof. dr. M.P.W. Intven

SAMENVATTING

Stereotactische ablatieve radiotherapie (SABR) maakt het mogelijk om veilig een ablatieve dosis radiotherapie te geven bij pancreastumoren. Dit is met conventionele radiotherapie niet mogelijk, vanwege de nabije ligging van radiosensitieve organen zoals het duodenum en de maag. Deze innovatieve techniek biedt nieuwe behandelingsmogelijkheden voor patiënten met gelokaliseerd pancreascarcinoom die niet in aanmerking komen voor chirurgie, bijvoorbeeld vanwege de uitgebreidheid van de tumor, een verminderde algehele conditie of een persoonlijke voorkeur.

In Nederland lopen momenteel drie gerandomiseerde studies naar SABR bij pancreastumoren. De ARCADE-studie onderzoekt het effect van SABR bij patiënten met een geïsoleerd lokaal recidief, terwijl de PANCOSAR-studie zich richt op patiënten die inoperabel zijn vanwege de algehele conditie, leeftijd of die niet geopereerd wensen te worden. De LAPSTAR-studie evalueert het effect van MRI-geleide SABR bij patiënten met lokaal gevorderd pancreascarcinoom die lokale irresectabele ziekte hebben na initiële chemotherapie. De verwachting is dat SABR zal leiden tot een verlengde algehele overleving en verbeterde kwaliteit van leven door verbeterde lokale ziektecontrole bij deze groep patiënten.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2025;22:32–6)

Lees verder

POstoperatieve Lokale Stereotactische radiotherapie versus Observatie gevolgd na een complete Resectie van een solitaire hersenmetastase: de POLSOR-studie

NTVO - 2016, nummer 8, december 2016

dr. A.M.E. Bruynzeel , dr. F.J. Lagerwaard

Samenvatting

Na chirurgische verwijdering van een enkele metastase in de hersenen, volgde tot voor kort standaard een aanvullende bestraling van de gehele hersenen (‘whole brain radiation therapy’; WBRT). Deze behandeling was erop gericht de kans te verkleinen dat de metastase terug zou komen in het operatiegebied, maar ook om de kans op nieuwe uitzaaiingen op andere plekken in de hersenen te verkleinen. Een gerandomiseerde EORTC-studie uit 2011 toonde aan dat WBRT beide kansen inderdaad verminderde, echter zonder een langere overleving te bewerkstelligen.1 Bovendien is WBRT niet zonder bijwerkingen: vermoeidheid, volledig haarverlies en vermindering van geheugen en concentratie worden regelmatig beschreven, wat een negatieve (meestal tijdelijke) invloed heeft op de kwaliteit van leven.2 Op basis van deze resultaten heeft een deel van de radiotherapiecentra in Nederland ervoor gekozen om WBRT achterwege te laten na, op een postoperatieve MRI bevestigde, totale verwijdering van een enkele hersenmetastase. In deze centra worden patiënten na de operatie nauwgezet geobserveerd, waarbij eens per 3 maanden gedurende de eerste 2 jaar een MRI-scan van de hersenen wordt gemaakt. Een alternatief dat in andere centra wordt toegepast is het uitvoeren van een precisiebestraling uitsluitend op de (wand van de) operatieholte. Ondanks meerdere publicaties over deze stereotactische postoperatieve bestraling is dit echter niet onderzocht in een gerandomiseerde setting. Het doel van de huidige multicentrumstudie is om na complete resectie van een solitaire hersenmetastase de uitkomst van deze lokale radiotherapie te vergelijken met observatie in termen van lokale controle, kwaliteit van leven en neurocognitief functioneren. In beide groepen zullen 35 patiënten worden geïncludeerd.

(NED TIJDSCHR ONCOL 2016;13:289–93)

Lees verder