NTVO - 2020, nummer 8, december 2020
drs. E.M. Zwijnenburg , dr. S.F.K. Lubeek , dr. E.M. Werner , dr. A.L. Amir , drs. W.L.J. Weijs , prof. dr. R.P. Takes , dr. S.A.H. Pegge , prof. dr. C.M.L. van Herpen , prof. dr. G.J. Adema , prof. dr. J.H.A.M. Kaanders
Het merkelcelcarcinoom is een zeldzame neuro-endocriene tumor van de huid die vooral bij ouderen voorkomt. De incidentie stijgt door vergrijzing, toegenomen blootstelling aan zonlicht en gebruik van immuunsuppressiva. De tumor kenmerkt zich door snelle progressie en een agressief beloop. In dit overzicht worden de diagnostiek en behandelmodaliteiten van dit moment besproken en vooruitgekeken naar veelbelovende nieuwe therapieën en combinatiebehandelingen. Gezien de zeldzaamheid, de agressiviteit en de kwetsbare patiëntenpopulatie die het betreft, is het van belang dat het merkelcelcarcinoom door een ervaren multidisciplinair team wordt behandeld. In de hierop volgende tekst wordt gesproken over locoregionale recidieven. Dit is een samenvatting van lokaal recidief, satelliet-, in-transit- en/of lymfekliermetastase(n).
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:317-24)
Lees verderNTVO - 2020, nummer 7, november 2020
prof. dr. C.M.L. van Herpen , prof. dr. K. Grünberg , dr. P. Evers , prof. dr. J.G.J.V. Aerts , dr. J.H.M. Merks , prof. dr. H. Morreau , dr. M.L. Wumkes , prof. dr. W.N.M. Dinjens , prof. dr. M.J.L. Ligtenberg , dr. H.W. Kapiteijn
De ontdekking van oncogene fusies van ‘neurotrophic tropomyosin-related kinase’ (NTRK)-genen heeft geleid tot de ontwikkeling van TRK-remmers, gericht tegen de eiwitten waarvoor deze fusiegenen coderen. NTRK-genfusies komen voor bij tal van tumortypen in een prevalentie variërend van minder dan 1% bij veelvoorkomende tumortypen tot meer dan 90% bij enkele zeldzame tumortypen. Larotrectinib is de eerste TRK-remmer met goedkeuring van de ‘European Medicines Agency’ (EMA) voor de behandeling van volwassen en pediatrische patiënten met solide tumoren die een NTRK-genfusie vertonen. Entrectinib, dat naast het TRK ook het ROS1- en ALKreceptorkinase als doelwitten heeft, is recentelijk goedgekeurd door de EMA. In dit artikel worden de biologische basis voor de toepassing van TRK-remmers bij kanker en de belangrijkste klinische karakteristieken van larotrectinib en entrectinib bij patiënten met oncogene NTRK-genfusies beschreven.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2020;17:275-80)
Lees verderNTVO - 2019, nummer 7, november 2019
drs. A.E.C.A.B. Willemsen , dr. S. Krausz , prof. dr. M.J.L. Ligtenberg , prof. dr. K. Grünberg , prof. dr. H.J.M. Groen , prof. dr. E.E. Voest , prof. dr. E. Cuppen , prof. dr. C.M.L. van Herpen , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven
Vanwege technologische vooruitgang in moleculaire tumordiagnostiek en een toename in het aantal doelgerichte therapieën, zijn moleculaire tumorboards (MTB’s) opgezet om deze gegevens te interpreteren en klinische aanbevelingen te doen. Niet alle kankerpatiënten hebben toegang tot moleculaire diagnostiek en advies van een MTB. Dit onderzoek bestudeert de uitdagingen waar MTB-deelnemers mee te maken hebben, met als doel om in de toekomst de toegang tot MTB’s en de door hen geadviseerde medicatie te optimaliseren. Verschillende belanghebbenden in Nederland werden geïnterviewd over hun ervaringen met een MTB. Het betreft een kwalitatief onderzoek op basis van ‘template analysis’. De meeste professionals in de gezondheidszorg in de oncologie en de patiëntenfederatie onderstrepen het belang van een MTB, omdat dit biologische aanwijzingen kan leveren voor rationele behandelmogelijkheden, optimale deelname aan klinische onderzoeken en interdisciplinaire kennisoverdracht. Zorgverzekeraars en financiële managers zijn bezorgd over de toenemende kosten. Registraties om het klinische voordeel van MTB’s te beoordelen, richtlijnen voor kwaliteitscontrole, financiële overeenkomsten en logistieke middelen ontbreken. Concluderend kunnen MTB’s een belangrijke impact hebben op de patiëntenzorg, maar de nationale organisatie en coördinatie van MTB’s en een register van moleculaire en klinische gegevens zijn belangrijke aandachtspunten.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:264–70)
Lees verderNTVO - 2019, nummer 3, may 2019
prof. dr. C.M.L. van Herpen
(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:88–9)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 3, may 2015
drs. E.J. van Helden , drs. S.C. van Es , drs. F. Bensch , drs. E. Boon , dr. C.W. Menke-van der Houven van Oordt , dr. C.P. Schröder , prof. dr. C.M.L. van Herpen , dr. A.H. Brouwers , dr. A.W.J.M. Glaudemans , dr. O.S. Hoekstra , prof. dr. W.J.G. Oyen , prof. dr. W.T.A. van der Graaf , prof. dr. H.M.W. Verheul , prof. dr. E.G.E. de Vries
De huidige methoden om patiënten met gemetastaseerd mammacarcinoom, colorectaal carcinoom en heldercellig niercelcarcinoom te selecteren voor targeted therapie zijn niet optimaal. Een mogelijke oorzaak is inter- en intratumorale heterogeniteit, waarmee in de praktijk vaak nog weinig rekening wordt gehouden. In de drie IMPACT-studies wordt het klinische nut van vier nieuwe tracers voor positronemissietomografie (PET) onderzocht. Deze radiofarmaca hebben als target de oestrogeenreceptor (ER), de humane epidermale groeifactorreceptor 2 (HER2), de epidermale groeifactorreceptor (EGFR) en koolzuuranhydrase IX (CAIX). Daarnaast worden in deze studies vroege veranderingen in fluor-18-fluorodeoxyglucose (18F-FDG)-opname geëvalueerd en worden analyses in bloed en tumor gecorreleerd met behandelrespons en PET-scanuitslagen. Met behulp van moleculaire beeldvorming is het mogelijk een moleculair tumorprofiel van alle tumorlaesies te evalueren en heterogeniteit aan te tonen. Het doel van de IMPACT-studies is het optimaliseren van de patiëntselectie voor targeted therapie door middel van PET, om zo de palliatieve behandeling voor gemetastaseerd mammacarcinoom, colorectaal carcinoom en heldercellig niercelcarcinoom te verbeteren.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:114–20)
Lees verderNTVO - 2014, nummer 6, september 2014
drs. A.E.C.A.B. Willemsen , prof. dr. J.C. Grutters , dr. N.P. van Erp , prof. dr. W.R. Gerritsen , dr. J. Tol , prof. dr. C.M.L. van Herpen
Behandeling met everolimus kan interstitiële longziekte (‘interstitial lung disease’; ILD) veroorzaken. ILD is een frequent voorkomende bijwerking die kan leiden tot ernstige morbiditeit en zelfs tot mortaliteit. Het is daarnaast regelmatig de reden voor een dosisreductie of – interruptie van everolimus.
Het klinische beloop van ILD varieert sterk tussen patiënten en er zijn momenteel geen gegevens beschikbaar op basis waarvan het beloop van ILD kan worden voorspeld. Daardoor is het nu niet mogelijk om per patiënt te bepalen of everolimus veilig gecontinueerd kan worden of dat het moet worden gestaakt om ernstige morbiditeit te voorkomen. Het identificeren van vroege, niet-invasieve predictoren kan hierbij van grote waarde zijn.
In de PREVENT-studie wordt bij patiënten met borstkanker prospectief onderzocht welke factoren voorspellend zijn voor het optreden en de ernst van everolimusgeïnduceerde ILD. Daarnaast worden de immunologische mechanismen geanalyseerd die betrokken zijn bij het ontstaan van ILD en wordt een gestandaardiseerde behandelstrategie geëvalueerd.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:244–8)
Lees verderNTVO - 2013, nummer 8, december 2013
dr. E.G.C. Troost , dr. B.A.W. Hoeben , dr. P.N. Span , prof. dr. C.M.L. van Herpen , dr. J. Bussink , prof. dr. W.J.G. Oyen , prof. dr. J.H.A.M. Kaanders
In deze prospectieve studie werden sequentiële PET-scans met de proliferatiemarker 3’-deoxy-3’-18F-fluorothymidine (FLT) uitgevoerd om de vroegtijdige behandelrespons in hoofd-halstumoren te monitoren en de correlatie tussen de PET-parameters en de klinische uitkomst te onderzoeken.
Methoden: 48 patiënten met een hoofd-halscarcinoom ondergingen een FLT-PET/CT voorafgaand aan, in de tweede en vierde week van (chemo)radiotherapie. De maximale ‘standardized uptake value’ (SUVmax) van de PET-scans werd berekend, en het ‘gross tumor volume’ op PET werd visueel gedelinieerd (GTVVIS) en met behulp van gebruikeronafhankelijke methoden (signaal-achtergrondverhouding; GTVSBR, en 50% isocontour van SUVmax; GTV50%) gesegmenteerd. De PET-parameters werden gecorreleerd met de behandeluitkomst.
Resultaten: De FLT-opname nam tussen opeenvolgende scans significant af. Een SUVmax-afname ≥45% en een GTVVIS-reductie ≥mediaan gedurende de eerste 2 behandelweken was geassocieerd met een betere driejaars ziektevrije overleving (88% versus 63%; p=0,035; en 91% versus 65%; p=0,037). Een GTVVIS-reductie ≥mediaan in de vierde behandelweek correleerde met een betere driejaars locoregionale controle (100% versus 68%; p=0,021). Deze correlaties waren het sterkst in de met radiochemotherapie behandelde patiëntengroep. GTVSBR en GTV50% waren niet geschikt voor tumorsegmentatie gedurende de behandeling wegens lage FLT-opname in de tumor.
Conclusie: Een vroegtijdige verandering in FLT-opname gedurende (chemo)radiotherapie van hoofd-halstumoren is een sterke voorspeller voor de langetermijnuitkomst. FLT-PET zou de individualisatie van de behandeling door vroegtijdige modificaties kunnen ondersteunen.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2013;10:308–17)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.