NTVO - 2019, nummer 3, may 2019
drs. E.M.T. Dieleman , prof. dr. L.J.A. Stalpers , dr. S. Burgers , dr. D. Brandsma , dr. M.E. van Linde , dr. F.Y.F.L. de Vos , prof. dr. C.J.A. Punt , prof. dr. C.R.N. Rasch
Symptomatische cerebrale radiatienecrose komt steeds vaker voor doordat patiënten met hersenmetastasen langer overleven na systemische therapie en steeds vaker radicaal stereotactisch worden bestraald op de hersenmetastasen. Bevacizumab is effectief in het verminderen van neurologische klachten van radiatienecrose en van de behoefte aan dexamethason.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:115–21)
Lees verderNTVO - 2019, nummer 1, february 2019
drs. A. Belkouz , prof. dr. J.W. Wilmink , dr. N. Haj Mohammad , dr. J. Hagendoorn , drs. J. de Vos-Geelen , prof. dr. C.H.C. de Jong , dr. M.Y.V. Homs , dr. B. Groot Koerkamp , prof. dr. T.M. van Gulik , prof. dr. C.J.A. Punt , dr. H.J. Klümpen
De recidiefkans na een curatieve resectie voor het cholangiocarcinoom en galblaascarcinoom is hoog. Resultaten van retrospectieve studies en prospectieve fase 2-studies tonen dat adjuvante chemo(radio)therapie mogelijk effectief en veilig is na resectie van een cholangiocarcinoom of een galblaascarcinoom. Om de waarde van adjuvante chemo(radio)therapie bij patiënten met een cholangiocarcinoom en galblaascarcinoom te bepalen, is een aantal fase 3-studies geïnitieerd. Van de gepubliceerde of gepresenteerde studies zijn de resultaten van de BILCAP-studie met adjuvant capecitabine het meest belovend met een verbetering van de mediane overleving van 36 naar 51 maanden en van de mediane recidiefvrije overleving van 18 naar 25 maanden. Vier adjuvante fase 3-studies zijn nog gaande.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:24–31)
Lees verderNTVO - 2018, nummer 2, march 2018
drs. D.E.W. van der Kruijssen , dr. G.R. Vink , dr. R.R.J. Coebergh van den Braak , prof. dr. G.L. Beets , dr. M. Berbée , dr. F.H. Beverdam , prof. dr. H.J. Bloemendal , dr. M.C. Burgmans , dr. P.P.L.O. Coene , dr. H. van Cruijsen , dr. J.W.T. Dekker , dr. F.L.G. Erdkamp , dr. J.W.B. de Groot , dr. H.H. Helgason , drs. M.P. Hendriks , dr. R. Hoekstra , dr. I.H.J.T. de Hingh , prof. dr. J.N.M. IJzermans , dr. M. Los , dr. A.M. May , dr. P. Nieboer , dr. M. de Noo , drs. N.A.J.B. Peters , prof. dr. C.J.A. Punt , drs. P. Quarles van Ufford-Mannesse , dr. R.C. Rietbroek , dr. W.W.H. Roeloffzen , drs. A.H.W. Schiphorst , dr. D.W. Sommeijer , dr. H.B.A.C. Stockmann , dr. A.J. ten Tije , dr. F.O. The , drs. M.L.R. Tjin-A-Ton , dr. A.M.T. van der Velden , prof. dr. H.M. Verkooijen , dr. M. Vermaas , dr. W.J. Vles , dr. F.J. Vogelaar , drs. J. de Vos-Geelen , dr. D.D.E. Zimmerman , prof. dr. G.A. Meijer , prof. dr. M. Koopman
Er is een kennislacune op het gebied van voorspellende factoren bij darmkanker. Het relatief lage aantal patiënten dat deelneemt aan klinische studies bemoeilijkt het identificeren van subgroepen en het ontwikkelen van therapie op maat. Het Prospectief Landelijk CRC-cohort (PLCRC) is een observationele cohortstudie gericht op het verbeteren van de uitkomsten van patiënten met darmkanker. Het biedt een infrastructuur voor het uitvoeren van onderzoek naar deze aandoening. PLCRC heeft de ambitie om van zo veel mogelijk patiënten met darmkanker de gegevens en materiaal te verzamelen om onderzoek te faciliteren naar de factoren die invloed hebben op het succes van een behandeling. Alle darmkankerpatiënten ouder dan 18 jaar, ongeacht stadium, komen in aanmerking voor inclusie. De deelnemer geeft toestemming voor het opvragen van gegevens uit het medisch dossier voor gebruik voor onderzoek. Daarnaast kan optioneel toestemming worden gegeven voor bloedafname, opslag van tumorweefsel, het toesturen van vragenlijsten en het benaderd worden voor studies met experimentele behandelingen, waaronder studies volgens het ‘cohort multiple randomized controlled trial design’. In dit design worden de voordelen van ‘randomized controlled trials’ en prospectieve observationele cohortstudies bij elkaar gebracht. Voor meer informatie kunt u terecht op www.plcrc.nl of kunt u mailen naar info@plcrc.nl.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2018;15:60–3)
Lees verderNTVO - 2017, nummer 6, september 2017
drs. K.P. Rovers , dr. G.A.A.M. Simkens , prof. dr. C.J.A. Punt , dr. S. van Dieren , dr. P.J. Tanis , dr. I.H.J.T. de Hingh
Achtergrond: Ondanks haar wijdverspreide gebruik, werd de waarde van perioperatieve systemische therapie voor resectabele colorectale peritoneale metastasen nooit onderzocht in een gerandomiseerde studie. Deze systematische review evalueerde het beschikbare wetenschappelijke bewijs, bestaan- de uit observationele studies.
Methoden: In januari 2017 werden PubMed/MED-LINE, EMBASE en Cochrane systematisch doorzocht voor het identificeren van studies die de invloed van (neo)adjuvante en/of perioperatieve systemische therapie op algehele overleving (primaire uitkomst) en/of ernstige postoperatieve complicaties (secundaire uitkomst) onderzochten bij patiënten met colorectale peritoneale metastasen die cytoreductieve chirurgie met HIPEC ondergingen.
Resultaten: Van de 45 geïdentificeerde studies werden 11 studies geïncludeerd (n=1.708). Deze retrospectieve observationele studies waren klinisch heterogeen, met een groot risico op selectiebias. Drie van de vier studies naar neoadjuvante systemische therapie demonstreerden overlevingsvoordeel. Twee studies demonstreerden overlevingswinst van toevoeging van bevacizumab aan neoadjuvante chemotherapie. Geen van de drie studies naar adjuvante systemische therapie demonstreerde overlevingsvoordeel. Eén van de twee studies naar perioperatieve systemische therapie demonstreerde overlevingsvoordeel, waar de andere superioriteit aantoonde van moderne versus conventionele schema’s. Neoadjuvante systemische therapie leidde niet tot een toename in ernstige postoperatieve complicaties (3/4 studies), behalve als het schema bevacizumab bevatte (1/4 studies).
Conclusie: Tekortkomingen van bestaand bewijs stellen het wijdverspreide gebruik van perioperatieve systemische therapie in deze setting ter discussie en laten definitieve conclusies over optimale schema’s en timing niet toe. Desalniettemin demonstreren geïncludeerde studies een potentieel voordeel van een neoadjuvante behandelstrategie, wat verder dient te worden onderzocht in een gerandomiseerde studie.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2017;14:206–18)
Lees verderNTVO - 2015, nummer 7, november 2015
drs. C.E.L. Klaver , prof. dr. C.J.A. Punt , dr. V.J. Verwaal , prof. dr. M.G.W. Dijkgraaf , prof. dr. W.A. Bemelman , dr. P.J. Tanis
Wanneer colorectaal carcinoom recidiveert, betreft dit in 25–35% van de gevallen het peritoneum. Peritonitis carcinomatosa (PC) is vaak moeilijk te detecteren. Hierdoor wordt de diagnose veelal pas in een laat (symptomatisch) stadium gesteld. Slechts een minderheid van de patiënten komt dan in aanmerking voor een in opzet curatieve behandeling, cytoreductie en HIPEC, wat gepaard gaat met aanzienlijke morbiditeit en 3% mortaliteit. Dit tezamen maakt dat er meer interesse komt voor adjuvante HIPEC, om het risico op het ontstaan van PC te verkleinen. Zonder cytoreductie is de kans op complicaties klein en de ligduur kort (enkele dagen). In de COLOPEC-studie wordt de effectiviteit van adjuvante HIPEC voor preventie van PC onderzocht bij patiënten met een T4 of geperforeerd coloncarcinoom. In april 2015 is de studie van start gegaan. In totaal zullen 176 patiënten worden gerandomiseerd tussen adjuvante HIPEC gevolgd door standaard adjuvante systemische chemotherapie of alleen systemische chemotherapie. De adjuvante HIPEC zal simultaan met of kort na de primaire resectie plaatsvinden. Er zal eenmalig gedurende 30 minuten worden gespoeld met oxaliplatine met peroperatief intraveneus 5-FU/leucovorine. Het primaire eindpunt van de studie is het 18 maanden peritoneaal recidiefvrije interval, dat wordt vastgesteld met diagnostische laparoscopie in beide studiegroepen. De hypothese is dat adjuvante HIPEC het absolute risico op PC in deze patiëntgroep van 25% reduceert tot 10%. De verwachting is dat dit resulteert in een betere vijfjaarsoverleving.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2015;12:281–5)
Lees verderNTVO - 2014, nummer 7, november 2014
drs. E. Versteijne , prof. dr. C.H.J. van Eijck , prof. dr. C.J.A. Punt , dr. S. Festen , prof. dr. H.W.M. van Laarhoven , dr. E. Lens , dr. A. van der Horst , drs. M. Suker , dr. G. van Tienhoven
Het pancreascarcinoom heeft een slechte prognose. Slechts een klein deel van de tumoren is resectabel. Enkele studies suggereren dat preoperatieve radiochemotherapie het resectiepercentage en het percentage R0-resecties kan vergroten. De huidige landelijke multicentrum PREOPANC-studie randomiseert tussen directe exploratieve laparotomie en preoperatieve radiochemotherapie gevolgd door exploratieve laparotomie bij resectabele en borderline-resectabele pancreascarcinomen. Het primaire eindpunt is overleving naar intentie van behandeling.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2014;11:284–7)
Lees verderNTVO - 2013, nummer 6, september 2013
dr. D.J.A. de Groot , prof. dr. C.J.A. Punt
(NED TIJDSCHR ONCOL 2013;10:243–5)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.