Articles

BEHANDELOPTIES BIJ IRRESECTABEL OF GEMETASTASEERD TRIPLE-NEGATIEF MAMMACARCINOOM

NTVO - 2022, nummer Special, zomer 2022

dr. Annemiek Dekker

Borstkanker is de meest voorkomende maligniteit bij vrouwen. Het is een hoog heterogene ziekte met meerdere subtypen, waarvan een van de subtypen triple-negatieve borstkanker (‘triple negative breast cancer’, TNBC) is.1 TNBC komt bij 15–20% van alle borstkanker voor en dankt zijn naam aan de receptoren die hij juist niet laat zien op het celoppervlak: de oestrogeenreceptor, progesteronreceptor en humaan epidermale groeifactorreceptor-2 (HER2).1,2 Vergeleken met andere subtypen is TNBC de meest agressieve en ongunstige variant. Het heeft een hogere incidentie bij jongere vrouwen, een hoger risico op metastasering, een hogere mortaliteit en minder behandelmogelijkheden. De overtreffende trap is recidief of gemetastaseerd TNBC, dat in toenemende mate therapieresistentie laat zien.1,2 Alhoewel de standaardtherapie voor TNBC cytotoxische chemotherapie (CT), radiotherapie en chirurgie zijn, biedt de immunogene natuur van deze agressieve ziekte mogelijkheden voor doelgerichte immuuntherapie.2–4 De laatste jaren zijn er vele ontwikkelingen geweest in dit veld, waarvan enkele in dit artikel worden uitgelicht.

Lees verder

EEN OVERZICHT VAN PARP-REMMERS VOOR DE BEHANDELING VAN MAMMACARCINOOM

NTVO - 2022, nummer Special, zomer 2022

dr. Annemiek Dekker

Poly-adenosinefosfaatpolymerase (‘poly-adenosin phosphate polymerase’; PARP)-inhibitoren (PARPi) blokkeren het specifieke eiwit PARP, dat kankercellen gebruiken om DNA-schade aan hun DNA te herstellen. PARPi zijn opgestaan als essentiële therapeutische middelen bij patiënten met ‘BReast Cancer’ (BRCA)-gen 1- en 2-gemuteerde borstkanker gezien deze genen eiwitten encoderen die essentieel zijn voor het homologe recombinatieherstel (‘homologous recombination repair’; HRR)-mechanisme van DNA.1 BRCA-mutaties kunnen erfelijke kiembaan (‘germline’; gBRCA) of spontaan opgetreden (somatische) mutaties zijn. Samen zijn gBRCA1/2 verantwoordelijk voor ongeveer 15–20% van erfelijke borstkanker en 3–8% van alle borstkanker. 2,3 In dit overzicht bespreken we de toepassing en effectiviteit van PARPi bij BRCA-gemuteerde borstkanker en potentiële andere toepassing van PARPi bij ander subtypen borstkanker met BRCA-achtige en HRR-genmutaties.

Lees verder

BEHANDELOPTIES BIJ HER2-POSITIEVE MAAGKANKER

NTVO - 2022, nummer Special, zomer 2022

dr. Annemiek Dekker

Maagkanker (gastric cancer, GC) is een van de meest voorkomende maligniteiten wereldwijd. 1 Daarbij is het een van de moeilijkst te behandelen kankersoorten en heeft gevorderd GC een persisterend slechte prognose met een mediane algehele overleving (‘overall survival’, OS) van 10–12 maanden en een 5-jaars overleving van 5–20%.2 Met name de sterk heterogene morfologie, biologie en klinisch beloop maakt GC een moeilijk te behandelen ziekte. Inmiddels zijn er vele genetische alteraties en moleculaire paden ontdekt die lijken bij te dragen aan de complexe pathofysiologie van GC. De humane epidermale groeireceptor-2 (HER2) heeft zichzelf bewezen als een van de meest klinisch relevante biomarkers en doelwitten.3 Dit artikel schetst een overzicht van de huidige behandelopties en ontwikkelingen voor HER2-positieve (HER2+) GC.

Lees verder

IMMUUNTHERAPIE BIJ GASTRO-OESOFAGEALE KANKER ANNO 2022

NTVO - 2022, nummer Special, zomer 2022

dr. Annemiek Dekker

Gastro-oesofageale kanker (‘gastro-esophageal cancer’, GEC) is jaarlijks verantwoordelijk voor meer dan een miljoen doden wereldwijd.1 GEC is geassocieerd met een zeer slechte prognose, tot op heden is de 5-jaarsoverleving niet meer dan 32%.2 Bij slechts 30–40% is curatieve chirurgie een optie, de rest van de GEC-patiënten werd lange tijd standaard met chemotherapie behandeld.3 Tien jaar geleden is daar trastuzumab aan toegevoegd voor humaan epidermale groeifactorreceptor-2 (HER2)-positieve GEC-patiënten.4 Waar GEC lang als een entiteit werd beschouwd, wordt steeds duidelijker dat er grote verschillen zijn tussen bijvoorbeeld de twee predominante histologische subtypen: gastro-oesofageaal adenocarcinoom (‘gastroesophageal adenocarcinoma’, GEA) en squameus oesofageaal carcinoom (‘squamous esophageal cancer’, ESCC) en therapie hierop moet worden aangepast.5 Immuuntherapie krijgt hierbij een steeds volwassenere rol met een toenemend scala aan doelgerichte therapeutische mogelijkheden.3,6

Lees verder