Al eerder hebben twee grote klinische studies een positief effect aangetoond van het gebruik van aromataseremmers voor de preventie van borstkanker. Dit was vastgesteld in de MAP.3 en International Breast Cancer Intervention Study II (IBIS-II) bij hoogrisicovrouwen die voor vijf jaar gevolgd werden. In de Lancet zijn recent de resultaten gepubliceerd van de geblindeerde IBIS-II follow-up studie waarbij anastrozol met een placebo vergeleken is in de periode na de behandeling.
IBIS-II is een internationale, gerandomiseerde, dubbel-blinde, placebo-gecontroleerde trial. Na de menopauze hebben vrouwen een verhoogd risico op het ontwikkelen van borstkanker. Gedurende dit onderzoek werden postmenopauzale vrouwen gerandomiseerd verdeeld over het innemen van anastrozole (1 mg per dag, oraal) of een placebo voor een periode van vijf jaar. Na de behandelperiode werden de vrouwen gevolgd en werd er op jaarlijkse basis data verzameld over de incidentie van borstkanker, sterftecijfers, andere soorten kankers of ernstige bijwerkingen (cardiovasculaire bijwerkingen en botfracturen). De primaire uitkomst was de aanwezigheid van borstkanker.
In de periode van 2003 tot 2012 zijn 3.864 vrouwen geïncludeerd in de studie. Hiervan namen 1.920 vrouwen 5 jaar anastrozol in en 1944 vrouwen een placebo. Na een mediane follow-up tijd van 131 maanden was een 49% afname te zien in borstkanker bij de anastrozolgebruikers (85 versus 165 gevallen, HR:0,51, 95%-BI:0,39–0,66, p<0,0001). De afname was het grootst in de eerste 5 jaar (35 versus 89, HR:0,39, 95%-BI:0,27–0,58, p<0,0001). In de periode na de eerste 5 jaar bleef het verschil significant (50 versus 76 nieuwe gevallen, HR: 0,64, 95%-BI:0,45–0,91, p=0,014).
Invasieve oestrogeen-receptor-positieve borstkanker nam af met 54% (HR: 0,46, 95%-BI:0,33–0,65, p<0,0001). Dit effect was nog steeds aanwezig in de periode na de behandeling. Bovendien was er een 59% afname in ductaal carcinoom in situ te zien (HR:0,41, 95%-BI:0,22–0,79, p=0,0081). Dit was met name bij patiënten waarvan bekend was dat zij oestrogeen-receptor-positief waren (HR:0,22, 95%-BI:0,78–0,65, p<0,0001). Er was geen significant verschil te zien in het sterftecijfer (69 versus 70, HR:0,96, 95%-BI:0,69–1,34, p=0,82). Wel was er een significante afname in andere kankersoorten te zien bij het gebruik van anastrozol (147 versus 200, OR:0,72, 95%-BI:0,57–0,91, p=0,0042). Dit bleek met name het geval te zijn voor niet-melanomische huidkanker. Het middel ging niet gepaard met extra cardiovasculaire events of fracturen.
Deze studie laat zien dat anastrozol leidt tot een vermindering van borstkankergevallen in de periode na de behandeling. Bovendien is er geen sprake van extra bijwerkingen. Wel zijn meer studies nodig om te onderzoeken wat het exacte effect van anastrozol lis op het overlijden als gevolg van borstkanker.