Adjuvante radiotherapie: uitkomst voor mannen met een ongunstige pathologie na radicale prostatectomie?

juli 2021 Kliniek in Praktijk Chiara Uijtermerk
Nurse holding an anatomical model of male pelvis. Isolated on white background.

Uit verscheidene studies is naar voren gekomen dat adjuvante radiotherapie na radicale prostatectomie (RP) in vergelijking met vroege bergingsbestralingstherapie (sRT) de kans op progressievrije overleving niet vergroot.2,3 In deze onderzoeken is echter geen rekening gehouden met mannen met ongunstige pathologie bij RP, aangezien deze mannen ondervertegenwoordigd waren in de studies. Mogelijk heeft voor deze groep mannen adjuvante radiotherapie wel toegevoegde waarde.

In een recent onderzoek uit Hamburg (Duitsland) door dr. Derya Tilki en collega’s werd de impact van adjuvans versus sRT op het risico van mortaliteit door alle oorzaken (ACM) vergeleken bij mannen met een ongunstige pathologie gedefinieerd als pGleason score 8-10 prostaatkanker (PC) of positieve bekkenlymfeklieren (pN1) en ziekte die verder reikt dan de prostaat (pT3/4).1 Om potentiële behandelingsbias te minimaliseren bij het schatten van het oorzakelijke effect van adjuvans versus vroege sRT op het ACM-risico werd er gebruik gemaakt van een behandelingspropensiteitsscore. Er werd ook een gevoeligheidsanalyse gedaan om de impact te beoordelen die verschillende definities van ongunstige pathologie hadden op ACM-risicoaanpassing voor leeftijd bij RP, PC-prognostische factoren, tijdsafhankelijk gebruik van post-RP androgeendeprivatietherapie en locatie.

Na een mediane follow-up (interkwartielbereik) van 8,16 (6,00 – 12,10) jaar van de 26.118 mannen in het studiecohort, waren 2.104 (8,06%) patiënten overleden, waarvan 539 (25,62%) wegens PC.1 Na het excluderen van mannen met een persistent prostaatspecifiek antigeen werd adjuvans vergeleken met vroege sRT geassocieerd met een significant lager ACM-risico bij mannen met ongunstige pathologie, wanneer mannen met pN1-pc werden uitgesloten (0,33 [0,13-0,85]; P = 0,02) of inbegrepen (0,66 [0,44-0,99]; P = 0,04).

Concluderend moet adjuvante bestralingstherapie dus overwogen worden bij mannen met een pGleason score 8-10 of pN1 en pT3/4 aangezien er een mogelijkheid is dat dit leidt tot een significante reductie van het ACM-risico bij deze groep.

Referenties

  1. Tilki D, Chen M-H, Wu J, Huland H, Graefen M, Wiegel T, et al. Adjuvant versus early salvage radiation therapy for men at high risk for recurrence following radical prostatectomy for prostate cancer and the risk of death. J Clin Oncol. 2021;39(20):2284–93
  2. Adjuvant vs early salvage radiotherapy after radical prostatectomy in high-risk prostate cancer – the ASCO post [Internet]. Ascopost.com. [cited 2021 Jul 11]. Available from: https://ascopost.com/issues/november-10-2020/adjuvant-vs-early-salvage-radiotherapy-after-radical-prostatectomy-in-high-risk-prostate-cancer/
  3. Kneebone A, Fraser-Browne C, Duchesne GM, Fisher R, Frydenberg M, Herschtal A, et al. Adjuvant radiotherapy versus early salvage radiotherapy following radical prostatectomy (TROG 08.03/ANZUP RAVES): a randomised, controlled, phase 3, non-inferiority trial. Lancet Oncol. 2020;21(10):1331–40.