Een nieuwe ultra-gevoelige bloedtest kan de terugkeer van borstkanker voorspellen bij hoog-risicopatiënten, maanden of zelfs jaren voordat de ziekte opnieuw optreedt, volgens recent onderzoek door onderzoekers van het Institute of Cancer Research (ICR) in Londen. Zij hebben een uiterst gevoelige vloeibare biopsie gebruikt om de aanwezigheid van kleine hoeveelheden kanker-dna op te sporen, die na de behandeling van vroege borstkanker in het lichaam achterblijven. De bevindingen werden deze week gepresenteerd op de jaarlijkse bijeenkomst van de American Society of Clinical Oncology (ASCO) in Chicago.
Het onderzoek is gebaseerd op de analyse van bloedmonsters uit de ChemoNEAR-studie, waarbij werd gezocht naar circulerend tumor-dna (ctDNA) dat door kankercellen in de bloedbaan wordt vrijgegeven . De onderzoekers, werkzaam bij het Breast Cancer Now Toby Robins Research Centre van het ICR, konden alle patiënten identificeren die later een terugval kregen door zeer lage niveaus van kanker in het bloed op te sporen – bekend als moleculaire restziekte.
Door deze patiënten te identificeren, hopen de wetenschappers van het ICR een nieuwe strategie voor de behandeling van terugkerende borstkanker te ontwikkelen, waarbij de behandeling veel eerder kan beginnen, zonder te wachten op ongeneeslijke, gevorderde ziekte die zichtbaar wordt op een scan.
Eerder onderzoek had al aangetoond dat ctDNA-bloedtesten een terugval lang voordat het zichtbaar is op een scan kunnen identificeren. De meeste tests gebruiken echter whole exome sequencing (WES), dat zich richt op de exomen – de eiwitcoderende gebieden van genen. In deze studie werd echter het gehele genoom gesequenced (whole genome sequencing, WGS). Dit maakte het mogelijk om tot 1.800 mutaties te identificeren, wat veel gevoeliger is en een groter aantal kankergerelateerde veranderingen in het DNA van een patiënt omvat.
Bloedmonsters van 78 patiënten uit de ChemoNEAR-studie met verschillende typen vroege borstkanker (23 met triple negatieve borstkanker, 35 met HER2+ borstkanker, 18 met hormoonreceptor+ borstkanker en twee met een onbekend subtype) werden gescreend op ctDNA. De monsters werden verzameld bij de diagnose, na de tweede chemotherapiecyclus, na de operatie en elke drie maanden gedurende het eerste jaar van de follow-up. Daarna werden de monsters elke zes maanden gedurende de volgende vijf jaar verzameld.
De resultaten toonden aan dat detectie van ctDNA op enig moment na de operatie of tijdens de follow-up periode geassocieerd was met een hoog risico op toekomstige terugval en slechtere algehele overleving. Moleculaire restziekte werd gedetecteerd bij alle 11 patiënten die een terugval kregen. De mediane tijd tot klinische terugval in deze groep was 15 maanden, een toename van meer dan drie maanden in vergelijking met de huidige tests voor alle typen borstkanker. De langste tijd tot klinische terugval was 41 maanden.
Geen van de 60 vrouwen bij wie ctDNA niet werd gedetecteerd, kreeg een terugval gedurende de follow-up periode. Bij drie patiënten werd ctDNA gedetecteerd in de follow-up maar zij hadden aan het einde van de studie nog geen terugval gehad – er waren geen monsters om verder te analyseren na de follow-up periode. De mediane overleving voor ctDNA-gedetecteerde patiënten was 62 maanden, bij de patiënten bij wie ctDNA niet werd gedetecteerd werd de mediane overleving niet bereikt.
Deze retrospectieve proof-of-principle studie legt de basis voor betere monitoring na de behandeling en potentieel levensverlengende behandeling bij patiënten, menen de onderzoekers. Onderzoeksleider professor Nicholas Turner van het ICR benadrukte dat hoewel verder onderzoek en testen nodig zijn, het testen van ctDNA in het bloed clinici in staat zal stellen de terugkeer van kanker in een zeer vroeg stadium te diagnosticeren.
Referentie