Nederlandse kankeronderzoeksgroep vergelijkt verschillende behandelingen voor mensen met uitgezaaide colorectaalkanker

oktober 2023 Medisch onderzoek Marjolein Haakman-Groot

Sommige mensen met colorectaalkanker, die uitzaaiingen hebben naar de lever die niet chirurgisch verwijderd kunnen worden, kunnen in aanmerking komen voor een andere behandeling. Daarbij wordt de tumor kleiner gemaakt met bijvoorbeeld een combinatie van chemotherapie en doelgerichte therapie. Er zijn hierbij verschillende opties mogelijk. De Nederlandse kankeronderzoekersgroep Dutch Colorectal Cancer Group publiceerde onlangs de resultaten van hun onderzoek naar de verschillende behandelingen en hoe effectief deze waren in het verlengen van de overleving van kankerpatiënten.

De studie, genaamd CAIRO5, includeerde volwassenen patiënten met colorectaalkanker waarbij de tumor was uitgezaaid naar de lever en het niet mogelijk was om deze uitzaaiingen chirurgisch te verwijderen. Van deze mensen was ook bekend of er een bepaalde mutatie aanwezig was in de tumor, de RAS/BRAFV600E-mutatie. Dit is belangrijk om te weten omdat bepaalde behandelingen beter werken bij mensen met deze mutatie, of juist wanneer je een ongemuteerde versie hebt van dat specifieke stukje DNA.

Er werd onderscheid gemaakt tussen patiënten waarbij de primaire colorectaaltumor aan de linkerzijde was ontdekt, in het distale (verre) deel van de dikke darm, dichter bij het rectum, en patiënten waarbij de primaire tumor aan de rechterzijde was gevonden, in het zogenaamde proximale (dichtbije) deel van de dikke darm, dat aangesloten is op de dunne darm.

Patiënten met een tumor aan de rechterzijde of een tumor waarin een RAS/BRAFV600E-mutatie was aantroffen, werden verdeeld over twee groepen:

  1. Patiënten in groep A ontvingen een behandeling met FOLFOX (de medicijnen fluorouracil en oxaliplatine) of FOLFIRI (de medicijnen fluorouracil en irinotecan) plus een infuus met bevacizumab.
  2. Patiënten in groep B ontvingen de combinatiebehandeling FOLFOXIRI (fluorouracil plus oxaliplatine plus irinotecan) plus een infuus met bevacizumab.

Patiënten met een tumor aan de linkerzijde van de dikke darm of een tumor waarin geen RAS/BRAFV600E-mutatie was aantroffen, werden ook verdeeld over twee groepen:

  1. Patiënten in groep C ontvingen, net als degenen in groep A, een behandeling met FOLFOX (de medicijnen fluorouracil en oxaliplatine) of FOLFIRI (de medicijnen fluorouracil en irinotecan) plus een infuus met bevacizumab.
  2. Patiënten in groep D ontvingen FOLFOX of FOLFIRI plus panitumumab.

Elke 14 dagen werd een nieuwe behandelingsronde gestart, voor maximaal 12 behandelrondes. De belangrijkste uitkomst van de studie voor de onderzoekers was de progressievrije overleving. Dit is de periode waarin de patiënt geen last heeft van ziekte-verergering en er geen nieuwe behandeling hoeft te worden gestart omdat de ziekte stabiel blijft.

Resultaten van de CAIRO5-studie

Tussen 2014 en 2022 deden 530 patiënten mee aan de studie, waarvan 327 mannen en 203 vrouwen. Deelnemers waren gemiddeld 62 jaar oud. In totaal werden 148 patiënten in groep A ingedeeld, 146 patiënten in groep B, 118 patiënten in groep C en 118 patiënten in groep D. De patiënten werden iets meer dan 4 jaar gemonitord.

Toen de onderzoekers de gegevens van de patiënten analyseerden, bleek dat patiënten in groep A, die FOLFOX/FOLFIRI plus bevacizumab ontvingen, een kortere progressievrije overleving vertoonden dan patiënten in groep B, die werden behandeld met de combinatiebehandeling FOLFOXIRI plus bevacizumab. Patiënten in groep A bleven namelijk gemiddeld 9,0 maanden in leven zonder verdere ziekte-verergering, en bij patiënten in groep B was dit gemiddeld 10,6 maanden. Dit verschil was statistisch significant, wat inhoudt dat de kans is heel klein is dat dit verschil door willekeur is ontstaan, en verwacht wordt dat dit verschil door de verschillende behandellijnen is ontstaan.

Tussen groep C en D werd geen verschil gezien in de progressievrije overleving. Patiënten leefden met beide behandelingen ongeveer even lang zonder verdere ziekteprogressie door te maken. Patiënten in groep C hadden een progressievrije periode van 10,8 maanden en patiënten in groep D van 10,4 maanden. De patiënten met een tumor aan de linkerzijde van de dikke darm of een tumor waarin geen RAS/BRAFV600E-mutatie was, hadden dus een even hoge kans om ziekte-verergering mee te maken wanneer zij werden behandeld met FOLFOX/FOLFORI plus bevacizumab, vergeleken met wanneer zij een behandeling met FOLFOX of FOLFIRI plus panitumumab ontvingen.

Bijwerkingen

Bij deze intensieve behandelingen werden ook verschillende bijwerkingen gerapporteerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende graden, die aangeven hoe ernstig de bijwerking is. Graad 1/2-bijwerkingen zijn mild tot gemiddeld-ernstig, graad 3/4-bijwerkingen zijn ernstig tot levensbedreigend en bijwerkingen van graad 5 hebben tot overlijden van de patiënt geleid. De meest geziene graad 3/4-bijwerking die werd gerapporteerd was neutropenie. Neutropenie is een verlaagd aantal witte bloedcellen genaamd neutrofielen. Dit maakt je kwetsbaarder maakt voor infecties. Deze bijwerking werd veel vaker gezien in groep B (bij 40% van de patiënten) dan in groep A (bij 13%), en in vergelijkbare mate in groep C (25%) en groep D (21%).

Verder werd bij 14% van groep A en B een ernstige tot levensbedreigende bijwerking gezien, wat voorkwam bij 18% van de patiënten in groep C en 7% van groep D. Daarnaast kwam hooggradige (ernstige) diarree voor bij 1 op de 5 patiënten in groep B en bij slechts 3% van groep A. In groep C kwam hooggradige diarree voor bij 4% en in groep D bij 16% van de patiënten. Bovendien kwam in groep D bij 25% van de deelnemers een huidbijwerking voor van graad 3/4. In groep B werden zeven behandelingsgerelateerde overlijdens gerapporteerd, in groep C één behandelingsgerelateerd overlijden en in groep D drie behandelingsgerelateerde overlijdens.

Conclusie

In deze studie werden verschillende behandelingen onderzocht voor patiënten met colorectaalkanker-leveruitzaaiingen die niet chirurgisch konden worden verwijderd. Patiënten werden in vier groepen verdeeld en ontvingen verschillende behandelingen. Na ruim vier jaar monitoring bleek dat patiënten met een primaire tumor aan de rechterkant of een RAS/BRAFV600E-gemuteerde tumor langer bleven leven zonder verdere ziekte-verergering wanneer zij werden behandeld met de combinatiebehandeling FOLFOXIRI plus bevacizumab, in vergelijking met wanneer zij FOLFOX of FOLFIRI plus bevacizumab ontvingen. Wel werden meer ernstige bijwerkingen gezien in de groep die FOLFOXIRI plus bevacizumab ontving. De onderzoekers geven aan dat zij op basis van deze resultaten een behandeling met FOLFOXIRI plus bevacizumab de voorkeur geven over FOLFOX of FOLFIRI plus bevacizumab voor deze patiëntengroep.

Bij patiënten met een primaire tumor aan de linkerkant, of een tumor zonder de RAS/BRAFV600E-mutatie, bleek een behandeling met panitumumab plus FOLFOX- of FOLFIRI er niet voor te zorgen dat patiënten langer zonder ziekte-verergering leefden, ten opzichte van wanneer zij een behandeling met FOLFOX of FOLFIRI plus bevacizumab kregen. Wel leidde de behandeling met panitumumab tot substantieel meer ernstige bijwerkingen. Om deze reden concluderen de onderzoekers dat de combinatie met panitumumab niet de voorkeur heeft bij de behandeling van deze patiëntenpopulatie.

Bron

Bond MJG, Bolhuis K, Loosveld OJL, et al. First-line systemic treatment strategies in patients with initially unresectable colorectal cancer liver metastases (CAIRO5): an open-label, multicentre, randomised, controlled, phase 3 study from the Dutch Colorectal Cancer Group. The Lancet Oncology 2023;24:757-771.