Neoadjuvant talimogene laherparepvec (T-VEC) biedt duurzame voordelen voor patiënten met gevorderd resectabel melanoom, volgens onderzoeksresultaten uit Zwitserland die onlangs werden gepubliceerd in JAMA Oncology. De aanpak bleek geassocieerd met significant hogere percentages algehele overleving (OS) en recidiefvrije overleving (RFS) na 5 jaar.
Patiënten met gevorderd melanoom lopen een hoog risico op recidief na chirurgische resectie. Nieuwe benaderingen, waaronder het gebruik van neoadjuvante immuuntherapieën, zijn geëvalueerd als mogelijke strategieën om de uitkomsten te verbeteren.
Fase-II-studie
Talimogene laherparepvec (op de markt gebracht door Amgen onder de naam Imlygic), ook wel T-VEC genoemd, is een gemodificeerde op herpes simplex virus-1 gebaseerde oncolytische immuuntherapie die is ontworpen om te repliceren in tumorcellen ter ondersteuning van de rekrutering van T-cellen en natural killer cellen. Zwitserse onderzoekers voerden een gerandomiseerde fase-II-studie uit waaraan 150 patiënten deelnamen met resectabel stadium IIIB tot stadium IVM1a melanoom en ten minste één injecteerbare cutane, subcutane of nodale laesie. Onderzoekers wezen patiënten 1:1 toe aan chirurgie met of zonder zes doses neoadjuvante T-VEC.
De patiënten aan wie neoadjuvante T-VEC werd toegewezen, kregen een intralesionale injectie van 4 mL met 106 plaque-vormende eenheden (PFU)/mL op dag 1 van week 1, gevolgd door 4 mL met 108 PFU/mL op dag 1 van weken 4, 6, 8, 10 en 12. Het verschil in recidiefvrije overleving (RFS) in de intention-to-treat populatie diende als primair eindpunt. Secundaire eindpunten waren OS, lokale RFS, regionale RFS en verre metastasevrije overleving.
De T-VEC en chirurgie-alleengroep bevatten vergelijkbare percentages patiënten met stadium IIIB (36,8% vs. 35,1%), stadium IIIC (39,5% vs. 47,3%) en stadium IVM1a ziekte (22,4% vs. 17,6%). Tien patiënten (13,7%) met T-VEC en 22 patiënten (31,9%) met alleen chirurgie kregen adjuvante therapie. De mediane follow-up was 63,3 maanden (range, 0,1-86,8).
De resultaten toonden significant betere uitkomsten met neoadjuvante T-VEC. Patiënten die T-VEC kregen, bereikten hogere percentages van 5-jaars RFS (22,3 vs. 15,2%; HR = 0,76; 80% BI, 0,6-0,97), EFS (43,7% vs. 27,4%; HR = 0,57; 80% BI, 0,43-0,76) en OS (77,3% vs. 62,7%; HR = 0,54; 80% BI, 0,36-0,81). T-VEC bleek ook geassocieerd met verbeteringen in lokale RFS (HR = 0,82; 80% BI, 0,64-1,06), regionale RFS (HR = 0,81; 80% BI, 0,62-1,05) en verre metastasevrije overleving (HR = 0,73; 80% BI, 0,57-0,94).
De verbetering van de overlevingskansen is waarschijnlijk het resultaat van een geïnduceerd systemisch immunologisch antitumoreffect, zoals blijkt uit de verhoogde CD8-dichtheid na behandeling met T-VEC, denken de onderzoekers uit Zürich. Zij zien in de resultaten bewijs voor de stelling dat neoadjuvante behandeling van melanoom de beste resultaten oplevert. De onderzoekers pleiten voor verder onderzoek naar neoadjuvante therapie voor patiënten met gevorderd resectabel melanoom, eventueel in combinatie met checkpointremmers.
Referentie