Handhaving van normale vitamine D-niveaus tijdens anti-PD-1 immunotherapie zou een standaardprocedure moeten zijn voor patiënten met gevorderd melanoom om betere behandelingsresultaten mogelijk te maken, aldus een Poolse studie die onlangs is gepubliceerd in vaktijdschrift Cancer. De gegevens toonden een hogere objectieve respons en een significant langere mediane progressievrije overleving na anti-PD-1 therapie bij patiënten met normale vitamine D-niveaus in vergelijking met patiënten met lage niveaus en zonder suppletie.
Hoofdonderzoeker is dr Łukasz Galus, MD, van de afdeling medische en experimentele oncologie aan de Poznan Universiteit voor Medische Wetenschappen in Polen. Hij doet al 4 jaar onderzoek naar de rol van vitamine D-spiegels bij immuuntherapie bij melanoom. Vitamine D-tekorten komen veel voor, onder andere in Noord-Europa vanwege het gebrek aan zonlicht in de wintermaanden. De prevalentie van vitamine D-tekort kan oplopen tot wel 90% in sommige populaties.
Calcitriol, de hormonaal actieve vorm van vitamine D, werkt als een transcriptiefactor voor vele genen, en cholecalciferol (vitamine D3) kan de anti-PD-1 behandeling bij kankerpatiënten beïnvloeden, zo blijkt uit de studie van Galus en collega’s. Zij onderzochten de effectiviteit van anti-PD-1 therapie in relatie tot serum vitamine D-niveaus bij 200 patiënten met lokaal gevorderd, inoperabel of metastatisch melanoom.
Patiënten kregen ofwel nivolumab of pembrolizumab als eerstelijnsbehandeling voor lokaal gevorderd, inoperabel of metastatisch melanoom. Onderzoekers maten serum vitamine D-spiegels vóór en om de 12 weken tijdens de behandeling. Zij verdeelden de patiënten in subgroepen, waarvan één degenen omvatte die bij aanvang of door suppletie vitamine D-spiegels binnen de normale grenzen hadden, en een andere die patiënten omvatte met verlaagde niveaus bij aanvang en zonder suppletie of degenen die ondanks suppletie geen normale niveaus hadden.
Patiënten met normale vitamine D-niveaus bij aanvang of normale niveaus verkregen door suppletie hadden een objectieve respons van 56%, vergeleken met 36,2% bij degenen met lage vitamine D-niveaus en zonder suppletie (P = .01). Patiënten met normale vitamine D-spiegels bij aanvang of door suppletie hadden ook een significant langere mediane PFS (11,25 maanden vs. 5,75 maanden; P = .03). De onderzoekers rapporteerden een verschil in mediane algehele overleving (‘overall survival’, OS) in het voordeel van de groep met normale vitamine D-niveaus (31,5 maanden vs. 27 maanden), maar dit bereikte geen statistische significantie.
De Poolse onderzoekers willen hun studieresultaten nu in een vervolgstudie bevestigen, en overwegen ook aanvullende studies.
Referentie