Mensen die als kind een kankerbehandeling ondergaan hebben vaak last van ernstige bijwerkingen zoals broze botten, kwetsbaarheid en spierzwakte, soms zelfs pas vele jaren later. Promovendus Jenneke van Atteveld identificeerde in het Prinses Máxima Centrum voor haar promotieonderzoek aan Universiteit Utrecht patiënten met een hoog risico en vond nieuwe risicofactoren. Daarmee wordt het mogelijk om vroegtijdig mogelijke probleemgevallen te identificeren en sneller te behandelen. Van Atteveld promoveerde op donderdag 9 februari.
Bottoxiciteit –broze botten-, kwetsbaarheid en sarcopenie zijn bijwerkingen van de behandeling voor kinderkanker met een aanzienlijke ziektelast en kans op overlijden. Daarnaast zijn deze bijwerkingen sterk invaliderend en zorgen ze voor een verminderde kwaliteit van leven.
In haar promotieonderzoek stelde Van Atteveld vast dat kinderen die een kankerbehandeling gehad hebben daadwerkelijk vaker botbreuken vertonen dan gezonde mensen, en dat er een vroegtijdig botverouderingsproces gaande lijkt te zijn. Het onderzoek zorgt ervoor dat personen met een hoog risico op bottoxiciteit, kwetsbaarheid en sarcopenie beter geïdentificeerd kunnen worden. Dat gebeurt door het meten van bepaalde biomarkers, zoals hormoon- en vitaminetekorten.
Momenteel wordt er al gescreend op lage botdichtheid bij pediatrische kankerpatiënten. Met name degenen die behandeld zijn met craniale bestraling, total body bestraling en bepaalde steroïden is het gebruikelijk om 5 jaar na de behandeling de botdensiteit te meten, en nog eens wanneer de patiënt 25 jaar oud wordt.
Meer informatie
Lees meer over het onderzoek van dr. Jenneke van Atteveld bij het PMC.
Naar boven
