Mensen die kanker hebben gehad hebben daarna een hoger risico om te overlijden aan cardiovasculaire aandoeningen dan de bevolking als geheel. Dat is de conclusie uit een data-analyse uit Engeland, die recent is gepubliceerd in wetenschapstijdschrift Science Direct. Het aanvankelijke risico om aan kanker te overlijden neemt mettertijd af, terwijl het overlijdensrisico vanwege hartklachten toeneemt.
Voor hun onderzoek analyseerden de wetenschappers Engelse gezondheidsdata van ruim 104.000 oud-kankerpatiënten van 40 jaar en ouder. Het ging daarbij om mensen die een van de 9 meest voorkomende kankers hadden, en die minstens gedurende 1 jaar na diagnose gevolgd waren. Aan de hand van Poisson-rekenmodellen werd voorspeld wanneer zij zouden overlijden, en of dat was vanwege kanker of cardiovasculaire aandoeningen. Ook konden de onderzoekers het omslagpunt vaststellen waar het overlijdensrisico door cardiovasculaire oorzaken dat vanwege kanker inhaalde.
Het bleek dat de sterfte door hart- en vaatziekten die door de primaire kanker tussen 2 en 11 jaar na diagnose voorbijstreefde bij de oud-patienten die 80 jaar of ouder waren ten tijde van hun diagnose. Voor de patienten tussen 60 en 79 jaar oud was dat 5 tot 17 jaar. Als er werd gekeken naar de types kanker, viel op dat bij de oud-patienten van 80 jaar en ouder de cardiovasculaire mortaliteit de kankermortaliteit oversteeg bij 6 van de 9 kankers. Bij de groep 60- tot 79-jarigen waren dat er 2. Bij de jongste oud-patienten tussen de 40 en 59 jaar haalde de cardiovasculaire mortaliteit de kankermortaliteit niet in, alleen bij baarmoederkanker was dat wel het geval.
Concluderend stelden de onderzoekers dat met name bij oudere overlevenden van de 9 meest voorkomende kankers cardiovasculaire mortaliteit uiteindelijk de sterfte door de primaire kanker overstijgt naarmate er meer tijd verstrijkt na de diagnose.
Referentie