SAMENVATTING
Een destijds 41-jarige man werd in 2016 behandeld met platinum-bevattende chemotherapie vanwege stadium IIA non-seminoma (status na inguïnale orchidectomie links met in de pathologische analyse overwegend embryonaalcelcarcinoom). Na het bereiken van complete remissie werd gedurende de follow-up op 60 maanden met een CT-scan recidief klierpathologie links paraaortaal gezien, maar ook vrij diffuse bilaterale lymfadenopathie hilair en mediastinaal. De diagnose recidief kiemceltumor werd overwogen, maar gezien het opvallende thoracale radiologische beeld werd ook een granulomateuze aandoening overwogen. Door middel van aanvullend onderzoek in de vorm van FDG-PET-scanning en endobronchiale ultrasound (EBUS) werd de nevendiagnose sarcoïdose gesteld. Bekend is dat er een relatie lijkt te bestaan tussen het voorkomen van testistumoren en sarcoïdose, echter een belangrijke factor in de interpretatie hierin is ‘surveillance bias’. Ongeacht het verband is het belangrijk om granulomateuze ontstekingen in de differentiaaldiagnose te overwegen en is alertheid geboden bij stadiëring en follow-up.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2022;19:31-4)