SAMENVATTING
De richtlijn ‘Vermoeidheid bij kanker in de palliatieve fase’ is in 2019 herzien door een richtlijnwerkgroep met gemandateerde leden namens diverse wetenschappelijke, beroeps- en patiëntenverenigingen. Aan de hand van de knelpuntenanalyse zijn zes uitgangsvragen geformuleerd die ‘evidence-based’ zijn uitgewerkt: psycho-educatie, psychosociale interventies, beweging/lichamelijke activiteit en medicamenteuze behandeling met corticosteroïden, psychostimulantia en antidepressiva. Andere onderwerpen zijn ‘consensus-based’ herschreven. De richtlijn focust op het ondersteunen van de patiënt en diens naasten bij het verminderen van vermoeidheid en het leren omgaan met vermoeidheid. In de herziene richtlijn is duidelijker gedefinieerd wie verantwoordelijk is voor de signalering van vermoeidheid. Psychosociale interventies en bewegingsinterventies worden geadviseerd voor patiënten in de vroeg-palliatieve fase wanneer psycho-educatie onvoldoende effect heeft of er een functionele beperking bij inspanning bestaat. Medicatie wordt alleen geadviseerd in de terminale fase.
(NED TIJDSCHR ONCOL 2019;16:232–5)