Wat is Galwegkanker?
Wanneer een tumor wordt ontdekt in de afvoerkanaaltjes van de galblaas, wordt er gesproken over galwegkanker. De medische term voor deze aandoening is cholangiocarcinoom. Door de galwegen gaat de gal van de lever naar de galblaas. Hier wordt het opgeslagen totdat het nodig is voor de vertering en opname van vetten in de dunne darm.
Er zijn drie soorten galwegkanker:
Galwegkanker wordt net zoals galblaaskanker meestal in een laat stadium ontdekt. De kans dat de tumor al is uitgezaaid op het moment van diagnose is daarom ook groot. Cholangiocarcinoom zaait voornamelijk uit naar de lever, longen of het buikvlies.
Elk jaar krijgen in Nederland tussen de 400 en 500 mensen de diagnose galwegkanker, en daarmee komt deze kanker vaker voor dan galblaaskanker. Het merendeel van de patiënten is 65 jaar of ouder. Vrouwen hebben iets meer kans op het ontwikkelen van dit type kanker dan mannen. De afgelopen jaren is de overleving van patiënten met galwegkanker niet verbeterd. Het merendeel van de patiënten wordt gediagnosticeerd met een fase III- of IV-tumor. De 5-jaars overleving van patiënten met een stadium IV-tumor is 1 procent.
Zelfs als de tumor al aan het groeien is en mogelijk al uitzaait buiten de galwegen, merken patiënten weinig of niets van de aandoening. De meeste klachten ontstaan pas nadat de gal de galblaas niet meer kan verlaten. De kleurstoffen in het gal hopen zich dan op in de lever. Patiënten kunnen dan last hebben van:
Bij de meeste patiënten met galwegkanker is er geen oorzaak aan te wijzen voor het ontstaan van tumoren in de galwegen. Er zijn wel enkele risicofactoren bekend. Mensen met hepatitis B of C lopen bijvoorbeeld meer risico op een cholangiocarcinoom. Ook is het hebben van levercirrose, chronische ontstekingen (primaire scleroserende cholangitis) of een aangeboren afwijking aan de galwegen een risicofactor.
Echter bij de meeste patiënten is er geen sprake van een van de bovengenoemde risicofactoren. Onderzoek heeft nog niet uitgewezen of er een erfelijke aanleg is voor het ontwikkelen van galwegkanker.
Mocht de huisarts vermoeden dat de patiënt galwegkanker heeft, zal hij bloedonderzoek verrichten en mogelijk een echo van de buik maken. Worden de vermoedens van de huisarts bevestigd, dan wordt de patiënt doorgestuurd naar een maag-darm-lever arts of internist.
De specialist zal een aantal vervolgonderzoeken doen om er zeker van te zijn dat er sprake is van kanker aan de galwegen. Dit kunnen een echografie, CT-scan, MRI-scan, Endoscopisch Retrograde Cholangio- en Pancreaticografie (ERCP) of Percutane Transhepatische Cholangiografie (PTC) endo-echografie zijn. Bij een ERCP wordt er door middel van een röntgenapparaat en endoscoop een gedetailleerd beeld gevormd van de mogelijke locatie van de tumor.
Tumoren in de galwegen worden vaak bij toeval ontdekt en meestal is er dan al sprake van een vergevorderd stadium van de kanker. De tumor kan bijvoorbeeld worden opgemerkt tijdens een endo-echografie wanneer patiënten last hebben van geelzucht, buikpijn of gewichtsverlies. Bij een PTC wordt er door middel van contrastvloeistof en een holle naald een beeld geschetst van de galwegen.
Voor het vervolg van de behandeling is het voor de specialist belangrijk om te weten tot welk stadium de kanker is gevorderd. Bij galwegkanker wordt daarvoor gebruikt gemaakt van een TNM-classificatie. De T staat hierin voor de uitbreiding van de primaire tumor (eerst ontstane tumor). De N geeft aan of er uitzaaiingen zijn gevonden in de lymfeklieren en de ernst hiervan. De M geeft aan of er in andere organen uitzaaiingen zijn gevonden. Bij galwegkanker zijn er 4 stadia:
Ook de differentiatiegraad van de tumor is van belang voor de behandeling en prognose. Deze kan worden bepaald door middel van een biopt van de tumor. Een biopt is een stukje weefsel dat tijdens een kleine ingreep wordt weggehaald en onder de microscoop kan worden onderzocht. De differentiatiegraad zegt iets over in hoeverre de kankercellen nog op normale cellen lijken.
Bij galwegkanker wordt er gebruikt gemaakt van een andere classificatie om aan te geven waar de tumor zich bevindt:
Wanneer er galwegkanker is ontdekt, is operatie de enige mogelijkheid tot genezing. Vaak is dit echter niet meer mogelijk. Een patiënt kan nog worden geopereerd als de arts denkt dat de gehele tumor verwijderd kan worden, er geen uitzaaiingen zijn in andere organen en als de lichamelijke conditie dit toelaat. Bij een tumor in stadia III of IV moet er door de artsen worden overwogen of een operatie nog zinvol is.
Wanneer de kanker op tijd bij toeval wordt ontdekt, met name stadium I, is een verdere behandeling meestal niet nodig. Patiënten met andere stadia hebben na de eerste operatie waarschijnlijk nog restweefsel in het lichaam zitten. Er vindt dan overleg met de specialisten plaats om te kijken wat de mogelijkheden zijn.
Wanneer de tumor is uitgezaaid en er geen genezing meer mogelijk is, kan de patiënt chemotherapie krijgen om de klachten te verminderen. Dit wordt een palliatieve behandeling genoemd. Deze behandeling is niet meer gericht op genezing, maar het zo optimaal mogelijk maken van het leven.
Wanneer de patiënt last heeft van geelzucht door de kanker in de galblaas, moet dit zo snel mogelijk worden behandeld. Dit, omdat de geelzucht levensbedreigender kan zijn dan kanker.