Wanneer er kwaadaardige cellen worden gevonden in de mondholte, wordt er gesproken over mondkanker of mondcarcinoom. Het merendeel van de gezwellen dat in de mond wordt gevonden, is echter goedaardig. Mondkanker is een vrij zeldzame kankersoort. In Nederland krijgen elk jaar ongeveer 500 mensen de diagnose mondkanker.
Met de term mondholte worden alle onderdelen van de mond bedoeld. Hieronder vallen het voorste stuk van de tong, het tandvlees, de binnenkant van de wangen, de ruimte onder de tong, het gehemelte en de ruimten achter de verstandskiezen.
Een tumor in de mond kan zich op verschillende plekken ontwikkelen. De tumor kan groeien op de bodem van de mond, in het wangslijmvlies, in het tandvlees of gehemelte. Wanneer er een tumor groeit in het kaakbot, dan wordt het een osteosarcoom genoemd. Bijna alle tumoren die ontstaan in de mond zijn plaveiselcelcarcinomen. Deze ontstaan uit de plaveiselcellen in de slijmvlieslaag.
Patiënten met een beginnende mondtumor kunnen last hebben van een zwelling, zweren of wondjes in de mond. Ook kunnen er rode of witte plekjes ontstaan. Mensen kunnen het ook merken doordat hun tanden of kiezen los beginnen te zitten of doordat de gebitsprothese niet meer goed past.
In een latere fase kunnen patiënten last krijgen van pijn die uitstraalt naar hun hals, kaak of oren. Andere symptomen zijn bloedingen, een vieze geur uit de mond, of moeite hebben met het helemaal openen van de mond. Patiënten kunnen ook moeite krijgen met hun spraak of een raar of verdovend gevoel in de tong ervaren.
De tumoren ontstaan meestal rondom de lijn waar de onder- en bovenkaak elkaar raken. Het kan gebeuren dat de tumoren ingroeien in de tong of onderkaak. Mocht de tumor ontstaan in het wangslijmvlies, dan kan dat op de huid van de wang een zwelling veroorzaken.
Uit onderzoek is gebleken dat er een aantal risicofactoren zijn die mogelijk mondkanker kunnen veroorzaken. De belangrijkste daarvan zijn roken, tabak pruimen en overmatig alcohol drinken. Het merendeel van de patiënten heeft voor de diagnose gerookt of overmatig gedronken. Mocht de patiënt beide hebben gedaan, loopt hij een nog groter risico. Roken en het nuttigen van alcohol heeft ook negatieve effecten op de behandeling en vergroot de kans op terugkeer van de ziekte.
Van de onderstaande factoren is ook bekend dat ze het risico op keelkanker vergroten:
Mocht de patiënt symptomen van keelkanker vertonen, dan zal de huisarts waarschijnlijk eerst medicijnen voorschrijven tegen andere keelproblemen. Als de klachten na twee weken nog niet verminderen, kan hij de patiënt doorsturen naar een keel-neus-oor-arts (KNO-arts). Soms komen patiënten via de tandarts bij een specialist terecht omdat die een afwijking heeft gezien tijdens een controle.
De KNO-arts zal als eerste het gebied van mond, keel, neus en oren onderzoeken op afwijkingen. Ook zal hij controleren of er aanwijzingen zijn voor uitzaaiingen in de hals. Mocht hij denken dat er sprake is van keelkanker, dan volgt vaak een laryngoscopie en/of biopsie. Bij een laryngoscopie kan de arts door middel van een spiegeltje of een dunne, buigzame buis met een kleine camera de keel verder onderzoeken. Een biopt is een stukje weefsel dat onder de microscoop kan worden onderzocht. Dit wordt weggehaald tijdens een kijkoperatie onder narcose.
Als de diagnose kanker is gesteld, wordt er aan de hand van verdere onderzoeken het stadium van de ziekte vastgesteld. Hiermee wordt bepaald hoe ver de ziekte zich ontwikkeld heeft en welke behandeling passend is. Daarvoor zijn het type, de locatie en het stadium van de tumor bepalend. Gebruikelijke onderzoeksmethoden zijn een röntgenfoto, MRI-scan of CT-scan.
Bij het bepalen van het stadium van mondkanker wordt gebruikt gemaakt van een TNM-classificatie. De T staat hierin voor de uitbreiding van de primaire tumor (eerst ontstane tumor). De N geeft aan of er uitzaaiingen zijn gevonden in de lymfeklieren en de ernst hiervan. De M geeft aan of er in andere organen uitzaaiingen zijn gevonden.
Bij keelkanker kan de kanker in vier stadia worden ingedeeld:
Ook de differentiatiegraad van de tumor is van belang voor de behandeling en prognose. Deze kan worden bepaald door middel van een biopt van de tumor. De differentiatiegraad zegt iets over in hoeverre de kankercellen nog op normale cellen lijken.
Wanneer alle onderzoeken zijn afgerond en alle kenmerken van de tumor zijn vastgesteld, stelt een team van specialisten een behandelplan op. In het geval van mondkanker zijn bestralingen, een operatie, chemotherapie of lichttherapie mogelijk.
Specialisten zullen een behandelplan opstellen waar de kans op beschadiging van het slijmvlies zo klein mogelijk is. Dit komt omdat het slijmvlies ook om het strottenhoofd zit, en in het strottenhoofd zitten de stembanden. Soms is de verwijdering van het strottenhoofd echter onvermijdbaar. Bij kleine tumoren zal daarom voor bestraling worden gekozen. Bij grotere tumoren is meestal een operatie nodig. Dit wordt dan gecombineerd met chemotherapie en bestraling.
Mocht de patiënt een tumor hebben die niet dikker is dan 0.5 cm, kan de arts voor fotodynamische therapie (PDT) kiezen. De patiënt krijg dan via een injectie een chemische stof toegediend die zich concentreert rondom de tumor. Door middel van belichting met laserlicht ontstaat er een chemische reactie waardoor de tumorcellen afsterven. PDT kan ook als symptoombestrijding dienen.
Als er uitzaaiingen zijn gevonden in de hals, kan het zijn dat deze operatief worden verwijderd. Soms is aanvullend nog bestraling nodig. Wanneer de tumor zo erg is uitgezaaid dat er geen genezing meer mogelijk is, kunnen de bovenstaande behandelmethoden worden toegepast in palliatieve zin, om de klachten te verminderen.