In een nieuw onderzoek van Pinyopornpanish en collega’s is er een schatting gemaakt van de jaarlijkse incidentie van hepatocellulair carcinoom (HCC) bij patiënten met non-alcoholisch steatohepatitis (NASH) met vergevorderde leverfibrose. Hiermee probeerden de onderzoekers vast te stellen wat de risicofactoren zijn voor HCC. Daarnaast hebben zij gekeken wat het chemopreventieve effect is van statines, gestratificeerd naar fibrosestadium.
Het onderzoek is uitgevoerd bij twee Amerikaanse tertiaire academische centra, waar werd gekeken naar patiënten met NASH-gerelateerde vergevorderde fibrose en cirrose, gedurende de periode van juli 2002 tot juni 2016. De patiënten werden gevolgd vanaf het moment van diagnose tot de laatste abdominale beeldvorming, HCC diagnose of levertransplantatie. Multivariabele Cox regressie analyse werd toegepast om risicofactoren te evalueren die geassocieerd worden met HCC, gestratificeerd naar het fibrosestadium.
In totaal werden 1072 patiënten geïncludeerd in het onderzoek, waaronder 112 patiënten met F3 fibrose en 950 patiënten met cirrose. Bij 602 patiënten werd geen HCC vastgesteld tijdens de jaarlijkse follow-up van F3 patiënten. HCC ontwikkelde zich bij 82 van de cirrosepatiënten met een jaarlijkse incidentie van 1,90 per 100 persoonsjaren. Uit de multivariabele analyse kwam naar voren dat HCC geassocieerd is met hogere leeftijd, CTP-score en het mannelijk geslacht. Het gebruik van statines werd in verband gebracht met een lager risico op het ontwikkelen van HCC. Elke 365 toename van de cumulatieve gedefinieerde dagelijkse dosis statinegebruik verminderde het HCC-risico met 23,6%.
Concluderend kan gesteld worden dat patiënten met NASH en bridging fibrose een lage kans hebben op het ontwikkelen van HCC. Bij patiënten met NASH cirrose reduceerde dosisafhankelijk statinegebruik het risico op HCC significant. Statines kunnen dus een belangrijke preventieve optie zijn voor HCC-ontwikkeling bij patiënten met NASH cirrose.
Referentie