Vaccinatie met BCG tijdens kinderjaren verlaagt kans op longkanker

februari 2020 Wetenschap Marjolein Haakman-Groot
MD giving vaccine to baby sitting on mothers lap

Het BCG-vaccin is het enige goedgekeurde vaccin voor tuberculose en wordt wereldwijd toegediend, voornamelijk bij kinderen. Eerdere studies in Puerto Rico, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië vonden een associatie tussen het ontvangen van de BCG-vaccinatie en hogere mortaliteit door leukemie en lymfoom, voornamelijk Hodgkin lymfoom.1 Een nieuwe studie door Usher en collega’s liet echter zien dat het BCG-vaccin niet de algehele mortaliteit door kanker verhoogt, maar wél de mortaliteit door longkanker verlaagt.

Gerandomiseerde vaccinatietoediening

De onderzoekers voerden een retrospectief onderzoek uit met een follow-up tijd van 60 jaar. Hierin werd een klinische trial bekeken die is uitgevoerd tussen 1935 en 1998, op 9 plaatsen in 5 verschillende Amerikaanse staten. De participanten waren 2.963 inheems Amerikaanse kinderen en inheemse kinderen uit Alaska. De kinderen waren jonger dan 20 jaar en vertoonden geen tekenen van een eerdere tuberculose-infectie. De deelnemers werden gestratificeerd naar schooldistrict, leeftijd en geslacht en gerandomiseerd.

Tijdens de klinische studie ontvingen de kinderen een enkele intradermale injectie met ofwel de BCG-vaccinatie (1.540 deelnemers) ofwel een placebo met zoutoplossing (1.423 deelnemers). Na 60 jaar werd gekeken hoe vaak een kankerdiagnose is gesteld na het wel of niet ontvangen van de vaccinatie, en wat de mortaliteit door de verschillende kankersoorten was.

Geen hogere mortaliteit BCG-vaccin

In mortaliteit werd geen significant verschil gezien tussen de placebogroep (44%) en de BCG-groep (41%). Ook werd er geen verschil gezien tussen beide groepen voor het aantal kankerdiagnoses dat werd gesteld (HR: 0,82; 95%-BI: 0,66-1,02). Ditzelfde was het geval voor de diagnose lymfoom en leukemie.

Minder longkanker bij BCG

Het voorkomen van longkanker was echter wel significant lager bij BCG-behandelde kinderen dan bij de placebogroep. Bij de gevaccineerde kinderen was er sprake van 18,2 gevallen per 100.000 personenjaren, bij de placebo-behandelde kinderen waren dit 45,4 gevallen per 100.000 personenjaren (HR: 0,38;95%-BI: 0,20-0,74, p=0,005). Dit representeert een 2,5 keer zo kleine kans op het ontwikkelen van longkanker voor de groep die met BCG gevaccineerd is.

De mortaliteit door longkanker was bij BCG-behandelde personen 13 doden per 100.000 personenjaren, bij de placebogroep was dit 41 doden per 100.000 personenjaren (HR: 0,32;95%-BI: 0,15-0,68). Dit verschil bleef ook aanwezig wanneer rekening werd gehouden met risicofactoren zoals roken, overmatig alcoholgebruik en het gebruik van isoniazide. Deze reductie van het voorkomen van longkanker was in alle negen verschillende groepen zichtbaar en dus onafhankelijk van geografische, culturele en genetische verschillen tussen populaties.

BCG-vaccinatie indicatie

Het BCG-vaccin is geen onderdeel van het vaste vaccinatiepakket voor kinderen, maar wordt alleen toegediend aan risicogroepen. Onder deze risicogroepen vallen zowel kinderen jonger dan 12 jaar met ten minste één ouder afkomstig uit een land met een hoge tuberculose-incidentie, als reizigers die tijdens een lange reis (meer dan 3 maanden) door, of verblijf in een hoog-endemisch gebied in nauw contact staan met de lokale bevolking.2 De BCG-vaccinatie biedt geen volledige bescherming tegen het ontwikkelen van tuberculose maar wel tegen de eerste (mogelijk ernstige) gevolgen van tbc, zoals hersenvliesontstekingen. Deze complicaties komen voornamelijk voor bij kinderen.3

Bronnen
1. JAMA Network Open
2. Farmacotherapeutisch kompas
3. GGD Hollands Noorden