Haast een op de tien mannen bij wie de prostaat verwijderd wordt vanwege prostaatkanker blijkt na de operatie te kampen met urine-incontinentie. Maar van die mannen wordt slechts 9% operatief behandeld om de incontinentie te verhelpen. Dat zijn de uitkomsten van een grote retrospectieve studie uit het Verenigd Koninkrijk die onlangs is gepubliceerd in het British Journal of Urology.
Voor hun onderzoek werden gegevens bestudeerd van 11.290 Britse prostaatkankerpatiënten die tussen april 2014 en januari 2016 een radicale prostatectomie hadden ondergaan. Van hen vulden 5.165 mannen een vragenlijst in over hun behandeling, na een mediane periode van 18,6 maanden.
Het bleek dat 9,3% van de respondenten (n=481) hun urine-incontinentie na de prostaatverwijdering als ‘slecht’ beoordeelden, en 4% van de mannen gaf daarnaast aan grote problemen met hun urinefunctie te ervaren. In totaal werden 47 mannen (0,9%) binnen 6 maanden na het invullen van de enquête operatief aan hun incontinentie geholpen. Van de 71 mannen die de allerslechtste score voor hun urine-incontinentie opgaven werden er 11 (15,5%) geopereerd.
Concluderend stellen de onderzoekers dat er in Engeland een groot aantal mannen leeft met ernstige urine-incontinentie na een prostaatverwijdering, en dat er een grote onvervulde behoefte bestaat aan operatieve ingrepen om deze incontinentie te behandelen. Het kan een stap in de goede richting zijn om patiënten systematisch te bevragen over hun urinefuncties na een prostatectomie, om zo vast te stellen welke mannen het meeste baat bij een operatieve behandeling van hun urine-incontinentie hebben.
Referentie