Melanoom is een van de kankers waarbij de laatste jaren grote successen worden geboekt dankzij immuuntherapie. Toch reageert zo’n 40% van de patiënten niet op immuuntherapie. Mogelijk brengt een Amerikaans onderzoek daar verandering in. Onderzoekers uit Pittsburgh hebben ontdekt dat het verbeteren van het microbioom in de darmen een impuls is voor de respons op immuuntherapie. Het onderzoek, dat in samenwerking met het Amerikaanse National Cancer Institute plaatsvond werd recent gepubliceerd in wetenschapsblad Science.
Het ging om een fase twee klinische studie, waarbij onderzoekers van de universiteit van Pittsburgh door middel van fecestransplantatie (FMT) het microbioom in de darmen aanpasten van melanoompatiënten die geen respons hadden getoond op immuuntherapie en andere behandelingen. In gewoon Nederlands: de patiënten kregen een poeptransplantatie met gezonde darmbacteriën van een donor.
Volgens medeauteur Diwakar Davar, medisch oncoloog en assistent hoogleraar aan de University of Pittsburgh School of Medicine is zo’n FMT een manier om snel de darmflora te verbeteren. “Het is bekend dat er een relatie is tussen de respons op immuuntherapie en de samenstelling van de darmflora”, zegt hij. “Maar het is niet eenvoudig om vast te stellen wat goede en slechte darmbacteriën zijn. Er zijn ongeveer 100 triljoen bacteriën in onze darmen aanwezig.”
Davar en zijn team besloten om fecesmonsters te verzamelen van patiënten die uitzonderlijk goed op immuuntherapie reageerden. Die monsters werden eerst zorgvuldig gecontroleerd op de aanwezigheid van schadelijke organismen, en vervolgens werden ze via een colonoscopie toegediend aan patiënten met gevorderd melanoom bij wie immuuntherapie niets had uitgehaald. Vervolgens kregen zij de immuuntherapie pembrolizumab toegediend, en met succes. Bij de 15 patienten die deze behandeling ondergingen werd bij 6 van hen ofwel een afname van de tumor vastgesteld, of werd ziekteprogressie voor minstens een jaar tot staan gebracht.
Medeauteur professor Hassane Zarour: “De waarschijnlijkheid dat deze patiënten wel een respons hadden vertoond bij een tweede behandeling met pembrolizumab is gering. Wij schrijven de positieve respons toe aan FMT.”
Er zijn plannen voor grotere studies met meer melanoompatiënten, en de onderzoekers willen ook uitzoeken of FMT zinvol kan zijn bij de behandeling van andere kankers. Uiteindelijk hopen ze dat ze de gezonde darmbacteriën in pilvorm kunnen toedienen in plaats van via een fecale transplantatie. Zarour: “We hopen dat er nieuwe kankerbehandelingen op basis van microbioom ontwikkeld zullen worden.”
Referentie