Uit een recente internationale studie die werd geleid door ziekenhuizen in Nederland en Zweden blijkt dat de kans op terugkeer van endeldarmkanker minder groot is wanneer patiënten kort worden bestraald voorafgaand aan hun operatie, en daarbij ook met chemotherapie behandeld worden. De verwachting is dat de nieuwe behandelstrategie de standaardbehandeling zal vervangen door de positieve klinische resultaten. Recent publiceerde het wetenschappelijk tijdschrift The Lancet de resultaten van deze studie.
In samenwerking met meer dan 50 ziekenhuizen wereldwijd is er gekeken of er minder uitzaaiingen optreden bij patiënten met gevorderde endeldarmkanker door een alternatieve behandelstrategie. Patiënten die in een vergevorderd stadium van endeldarmkanker zitten worden normaliter behandeld met zes weken radiotherapie in combinatie met lage dosis chemotherapie. Daarna wordt middels operatief ingrijpen de tumor weggehaald. Bij de nieuwe alternatieve behandelstrategie worden de patiënten slechts 1 week bestraald en vervolgens 18 weken behandeld met chemotherapie, waarna operatief ingegrepen wordt.
Volgens dr. Corrie Marijnen, medisch clusterhoofd radiotherapie in het Antoni van Leeuwenhoek, zorgt de chemotherapie dat uitzaaiingen vroegtijdig worden aangepakt. “Bestraling met lage dosis chemotherapie zorgt ervoor dat de tumor zo klein mogelijk wordt en dus makkelijker te verwijderen is tijdens de operatie, en chemotherapie doodt tumorcellen die uitzaaiingen vormen. Door chemotherapie voor de operatie te geven, pakken we mogelijke uitzaaiingen in een vroeg stadium aan. Zo kan tussentijds de bestraling langer doorwerken, waardoor de tumor nog kleiner kan worden voor de operatie.”
In de in The Lancet besproken studie hebben onderzoekers 920 patiënten met gevorderde endeldarmkanker uit zeven verschillende landen behandeld met de standaard- of de nieuwe behandeling. Het bleek dat de nieuwe behandelstrategie voor minder uitzaaiingen bij patiënten zorgde dan de standaardbehandeling. Na 3 jaar traden metastases op bij 20% van de patiënten die de alternatieve behandeling hadden ondergaan. Bij degenen die de standaardbehandeling hadden gekregen was dat 27%.
De nieuwe behandelstrategie leidde er ook toe dat bij 28% van de gevallen geen tumorcellen in de endeldarm en omliggende lymfeklieren aanwezig waren. Dit zou voor kunnen zorgen dat in zulke gevallen operatief ingrijpen niet meer nodig is. Bij de standaardbehandeling lag dat percentage rond de 14%.
Ondanks de gunstige klinische resultaten ondervonden de patiënten met de nieuwe behandelstrategie wel meer bijwerkingen door de zwaardere behandeling met chemotherapie. Oncologisch chirurg in het UMCG, Boudewijn van Etten meent dat die bijwerkingen geen obstakel vormden voor de verdere behandeling. “De bijwerkingen hebben er niet toe geleid dat patiënten niet geopereerd konden worden. Ook was het aantal complicaties na de behandeling in beide groepen gelijk.” De nieuwe behandelstrategie zorgt ook voor minder ziekenhuisbezoeken voor patiënten. Bij de standaardbehandeling komen de patiënten 25 tot 28 keer naar het ziekenhuis en in de nieuwe experimentele behandeling is dat maar 12 keer nodig.
De verwachting bij de onderzoekers is dat de nieuwe behandelstrategie de huidige standaardbehandeling van endeldarmkanker zal vervangen.
Meer informatie